Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie U
- Uitkraming
- Uitkrassen
- Uitkrauwen
- Uitkrijgen
- Uitkrijten
- Uitkristalliseren
- Uitkruien
- Uitkruipen
- Uitkruipsel
- Uitkuieren
- Uitkuisen
- Uitlaadstation
- Uitlaat
- Uitlaatduiker
- Uitlaatgas
- Uitlaatklep
- Uitlaatopening
- Uitlaatpijp
- Uitlaatsluisje
- Uitlaattuit
- Uitlaatventiel
- Uitlachen
- Uitlaching
- Uitladen
- Uitlader
- Uitlading
- Uitlander
- Uitlandig
- Uitlandigheid
- Uitlands
- Uitlangen
- Uitlanging
- Uitlappen
- Uitlaten
- Uitlating
- Uitlatingsteken
- Uitlebberen
- Uitleenbibliotheek
- Uitleenbureau
- Uitleg
- Uitlegbaar
- Uitleggen
- Uitlegger
- Uitlegging
- Uitlegkunde
- Uitlegkundig
- Uitlegkundige
- Uitlegtafel
- Uitleiden
- Uitleiding
- Uitlekken
- Uitlekking
- Uitlenen
- Uitlener
- Uitlengen
- Uitlening
- Uitlessen
- Uitleuren
- Uitleven
- Uitleveren
- Uitlevering
- Uitleveringstractaat
- Uitleveringsverdrag
- Uitleveringswet
- Uitlezen
- Uitlezing
- Uitlichten
- Uitlichting
- Uitliggen
- Uitlikken
- Uitlogen
- Uitloging
- Uitlokkelijk
- Uitlokken
- Uitlokker
- Uitlokking
- Uitloodsen
- Uitloop
- Uitloopje
- Uitloopsel
- Uitloopster
- Uitlopen
- Uitloper
- Uitloperij
- Uitlopertje
- Uitloten
- Uitloting
- Uitlotingspremie
- Uitloven
- Uitloving
- Uitlozen
- Uitlozing
- Uitlozingsbuis
- Uitlozingskanaal
- Uitlozingsopening
- Uitluchten
- Uitluiden
- Uitluiding
- Uitluien
- Uitluisteren