Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitleggen

betekenis & definitie

(legde, leide uit, heeft uitgelegd, -geleid),

1. leggende uitspreiden : een kleed uitleggen ; wasgoed uitleggen (om het te laten bleken);
2. uit de kast enz. leggen, gereedleggen; — (kooph.) goederen uitleggen, op zicht geven ; — als bijdrage, inleg geven : samen geld uitleggen om wat te kopen;
3. groter maken : een stad uitleggen, buiten de bestaande muren of wallen uitbreiden, vergroten; — een kledingstuk uitleggen, langer of ruimer maken door de zomen smaller te maken;
4. een verklaring geven van, toelichten : de bijbel uitleggen ; dromen uitleggen; sommen uitleggen, doen begrijpen ; — duiden: iets ten kwade uitleggen, er een ongunstige betekenis aan geven.