Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ondeelbaar

betekenis & definitie

bn. bw.,

1. niet in delen te splitsen, niet voor splitsing vatbaar: een ondeelbaar stofdeeltje;

(rechtst.) een ondeelbare verbintenis of schuld; — de éne en ondeelbare republiek, benaming der eerste Franse, en in navolging daarvan van de Bataafse Republiek;

2. (oneig.) uiterst klein: een ondeelbaar ogenblik; — bw.: ondeelbaar klein;
3. (rekenk.) (van getallen) niet door een ander getal te delen zonder dat er een rest overblijft: de priemgetallen zijn ondeelbaar.

< >