Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Kinderziekenhuis
- Kinderziekte
- Kinderziel
- Kinderzin
- Kinderzorg
- Kindlief
- Kindoek
- Kindraad
- Kinds
- Kindsbeen
- Kindschap
- Kindsdeel
- Kindsgedeelte
- Kindsheid
- Kindsheid (dementie)
- Kindskind
- Kindskorf
- Kindvrouwtje
- Kinema
- Kinematica
- Kinematograaf
- Kinetica
- Kinetisch
- Kinhaak
- Kinhaar
- Kinine
- Kininebereiding
- Kininecacao
- Kininedrank
- Kininefabriek
- Kininegebruik
- Kininekuur
- Kininepil
- Kininepoeier
- Kininesulfaat
- Kininetablet
- Kininevergiftiging
- Kininewatten
- Kininezout
- Kink
- Kink (slag, stoot)
- Kinkel
- Kinkelachtig
- Kinkelachtigheid
- Kinken
- Kinken (stoten, stuiten)
- Kinketting
- Kinkhoest
- Kinkhoorn
- Kinkhorentje
- Kinkuiltje
- Kinnebak
- Kinnebakkes
- Kinnebaksblok
- Kinnebaksham
- Kinnebakslag
- Kinnebakspier
- Kinnetje
- Kino
- Kinriem
- Kinverband
- Kiosk
- Kioskhouder
- Kioskjuffrouw
- Kip
- Kip (hoepeltje)
- Kip (hoofddeksel)
- Kip (iemand grijpen)
- Kip (politieagent)
- Kip (snede)
- Kip (vogelknip)
- Kip (zoolbalk)
- Kipbak
- Kipbakhennep
- Kipkap
- Kipkar
- Kipkoe
- Kipkoelekker
- Kipp-toestel
- Kippebeentje
- Kippeborst
- Kippeboutje
- Kippedraf
- Kippedrift
- Kippehart
- Kippekoorts
- Kippekuur
- Kippen
- Kippen (kalven)
- Kippen (kantelen)
- Kippen (kepen)
- Kippen (wegpikken)
- Kippenboer
- Kippenbruggetje
- Kippencholera
- Kippendief
- Kippendrafje
- Kippenei
- Kippeneiwit
- Kippenfokkerij
