Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Kippengaas
- Kippengerst
- Kippenhemel
- Kippenhok
- Kippenhouder
- Kippenkoopman
- Kippenkuur
- Kippenladder
- Kippenloop
- Kippenluis
- Kippenmand
- Kippenmest
- Kippenpastei
- Kippenplank
- Kippenras
- Kippenrek
- Kippensoep
- Kippenstap
- Kippenstapje
- Kippentrap
- Kippenvel
- Kippenvlees
- Kippenvoer
- Kipperen
- Kippetje
- Kippetjesgort
- Kippetjesgrutten
- Kippetjeskermis
- Kippetjeskost
- Kippetjesleven
- Kippetjespraat
- Kippetjesvel
- Kippeveer
- Kippig
- Kippigheid
- Kipping
- Kips
- Kipschroef
- Kipsel
- Kipstut
- Kiptakel
- Kiptaliehaak
- Kiptouwtje
- Kipwagentje
- Kipziekte
- Kirren
- Kirsch
- Kirschwasser
- Kis
- Kiskassen (keilen)
- Kiskassen (smullen)
- Kiskedie
- Kiskis
- Kissebissen
- Kissen
- Kissevissen
- Kist
- Kistbalk
- Kistbeitel
- Kistdam
- Kistdeksel
- Kistei
- Kisten
- Kistenfabriek
- Kistenhout
- Kistenmaken
- Kistenmaker
- Kistenmakerij
- Kistentuig
- Kister
- Kisting
- Kistje
- Kistjesman
- Kistkooi
- Kistplank
- Kistslot
- Kistwerk
- Kit
- Kit (lijmstof)
- Kitchen-aid
- Kitje
- Kitmiddel
- Kits
- Kits (in orde)
- Kits (vaartuig)
- Kitsbok
- Kitsch
- Kitsen
- Kitskalf
- Kitstuig
- Kittebroer
- Kittelaar
- Kittelachtig
- Kittelen
- Kittelheid
- Kittelig
- Kitteligheid
- Kitteling
- Kittelorig
- Kittelorigheid
