Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie G
- Grafspelonk
- Grafstede
- Grafstee
- Grafsteen
- Grafstem
- Grafstil
- Grafstilte
- Graft
- Grafteken
- Graftempel
- Grafterp
- Graftombe
- Graftuin
- Grafurn
- Grafvaas
- Grafwaarts
- Grafworm
- Grafzang
- Grafzerk
- Grafzuil
- Gragen
- Grahambrood
- Gram
- Gram, boosheid
- Gram, gewicht
- Gramatoom
- Gramcalorie
- Grameel
- Gramelen
- Gramheid
- Grammaire
- Grammatica
- Grammaticaal
- Grammatici certant et adhuc sub judice lis est
- Grammaticus
- Grammatisch
- Grammetje
- Grammoedig
- Grammoedigheid
- Grammolecuul
- Grammonen
- Gramofoon
- Gramofoongeluid
- Gramofoonhoorn
- Gramofoonmotor
- Gramofoonmuziek
- Gramofoonnaald
- Gramofoonopname
- Gramofoonopnemer
- Gramofoonorkest
- Gramofoonplaat
- Gramofoonplatenconcert
- Gramofoonplatenprogramma
- Gramofoonversterker
- Grampel
- Gramschap
- Gramstorig
- Gramstorigheid
- Granaat
- Granaatappel
- Granaatboom
- Granaatboom, struik
- Granaatfougas
- Granaathaak
- Granaathok
- Granaathouwitser
- Granaathuls
- Granaatje
- Granaatkartets
- Granaatkern
- Granaatkist
- Granaatmijn
- Granaatpit
- Granaatscherf
- Granaatschil
- Granaatschot
- Granaatsplinter
- Granaatsteen
- Granaattrechter
- Granaatvrij
- Granaatvuller
- Granaatvuur
- Granaatwerper
- Granaatwijn
- Granaten
- Grand merci!
- Grand-seigneur
- Grand(e)
- Grande
- Grande dame
- Grande passion
- Granderik
- Grandezza
- Grandig
- Grandiger
- Grandioos
- Grandioosheid
- Granen
- Granicus
- Graniet