Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Graniet

betekenis & definitie

o. (-en),

1. (delfst.) kristallijne, korrelige steensoort, uit kwarts, glimmer en veldspaat bestaande : rood, grauw, groen graniet; een zuil van graniet; — (fig.) zijn hart was van graniet, hij bleef onvermurwbaar;
2.soort van gebakken aardewerk, blauwachtig wit van kleur, harder en fijner dan gewoon steengoed (Eng. granite-ware): tafelborden van graniet.