(schoffelde af, heeft afgeschoffeld),
1. bij het schoffelen, met de schoffel afsnijden : zorg dat ge de wortels van het jonge plantsoen niet af schoffelt;
2. met de schoffel verwijderen : ge moet het onkruid van het bed afschoffelen ; ook met verwiss. : de paden, tuinbedden afschoffelen ;
3. (wat geschoffeld moet worden) geheel en al schoffelen; het schoffelen voltooien.