Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 26-06-2020

Vas

betekenis & definitie

meerv. Vasa (Lat.), vat.

V. abérrans (Lat., afdwalend, afwijkend) H a l l e r i, de grootste zijtak van het vas deferens. Vasa aberrântia hépatis, galbuizen in het ligamentum coronarium en de appendix fibrosa hepatis. Vasa aberrântia testis, zijtakken van het vas deferens. Vasa afferéntia (Lat., toevoerend), de vaten, die in de lymphklieren en nierkluwens komen. V.anastomótica (vgl. Anastomosis), vaten, die een verbinding tussen verschillende takken tot stand brengen.

Vasa capillâria (capilla, haar), haarvaten. Vasa chyllfera, chijlvaten; de lymphvaten van de dunne darm. Vasa collateralia (coIlateralis, zijdelings), zijvaten; slagaderen of aderen, die in de zelfde richting lopen als een grotere tak in de nabijheid. V. déferens (Lat., afvoerend), de uitlozingsbuis van de zaadbal. Vasa efferéntia (Lat., afvoerend), de vaten, die uit de lymphklieren, de nierkluwens en de zaadballen komen. V. epididýmidis, = ductus epididymidis (zie ald.).

Vasa epiplóica (zie Epiploon), bloedvaten van het grote net. Vasa graafiana, = vasa efferentia testis. Vasa interlobularia, eindtakken der poortader tussen de lobuli der lever. Vasa lactea (lacteus, betrekking hebbende op melk), melk- of chijlvaten, zie Vasa chylifera. Vasa lymphatica, lymphvaten. Vasa minima, slagadertakjes, die mede de hartspier voeden.

V. nutricium hépatis (Lat., voedend vat der lever) s. V. privatum (Lat., afzonderlijk), = art. hepatica. Vasa ómphalo-mesentérica (ójxcpaXói;, navel; vgl. Mesenterium), dooiervaten. Vasa privata pulmónis (Lat., afzonderlijke vaten der long), de arteriae en venae bronchiales. V. próminens (Lat., vooruitstekend) ductus cochlearis, een enigszins naar binnen puilend vat in de ductus cochlearis.

V. publicum Toldt (tegenst. met vasa privata), = art. pulmonalis. Vasa sangulfera s. sanguinea, bloedvaten. Vasa serpentina (Lat., slangvormig) testis, = tubuli contorti van de zaadbal. V. spirale, = V. próminens. V. vasórum, vaten der vaten, d.i. de bloedvaten in de wanden der grotere aderen en slagaderen.

< >