(Fr., plaat, plek). Plaques des fumeurs (Fr., fumeur, roker), = leucoplakia oris (zie ald.).
P. indurée (Fr., verhard), = induratio penis plastica (zie ald.). Plaques jaunes (Fr., jaune, geel), = gele verweekte plekken der hersenschors, overblijfsel van bloedingen. Plaques laiteuses (Fr., laiteux, melkachtig), = maculae lacteae (zie ald.). Plaques lisses (Fr., lisse, glad), = leucoplakia oris. Plaques muqueuses (muqueux, slijmig), vochtige syphilitische aandoening. Plaques à plusieurs noyaux (Fr., met een aantal kernen), = myeloplaxen (zie ald.).
Plaques occipitales, pijnlijke plekken op het achterhoofd, bij neurasthenie. Plaques opalines (opalus, opaal), melkvlekken der slijmvliezen; glanzend, half doorschijnend witte vlekken door verdikking van het epithelium, vooral bij syphilis; vgl. Maculae lacteae, Psoriasis linguae, Leucoplakia oris. Plaques van Peyer, groepen van folliculi (zie ald.) in de darm. Plaques séniles, atrophische plekken in de hersenschors bij dementia senilis (zie ald.); zie Drusen. Plaques van Straub, plaatsgewijze verharding van hot aorta-endotheel bij syphilis.
