(Fr., fantôme, zinsbegoocheling, spook),
1. = phantasma;
2. = nagebootst lichaamsdeel (voornl. het vrouwelijk bekken) voor oefeningen in operaties. Ph.gezwel, zwelling van de buik bij hysterische vrouwen), veroorzaakt door kramp van het diaphragma, verslapping der rechte buikspieren, meteorisme, kromming van de wervelkolom naar voren (Gowers), zodat er schijnbaar een gezwel of zwangerschap bestaat. Ph. belevingen, Ph. bewegingen, Ph. pijnen, verschijnselen, die sommige geamputeerden menen te ondervinden in het verwijderde lichaamsdeel. Ph. ledematensyndroom, het gevoel van de geamputeerde of hij het verwijderde lid nog bezit, niet veroorzaakt door een neuroom in de stomp.