1. (bijv. nw.) werkelijk, overeenkomstig de feiten (objecta = de — voorhanden — voorwerpen), ook voor anderen waarneembaar, tegenstelling van subjectief overeenkomstig de voorstelling van het subject, het onderwerp, nl. de persoon, die de voorstelling vormt;
2. (zelfst. nw.) de lens van een optisch instrument, die naar het te beschouwen voorwerp is gericht; vgl. Oculair.