zenuwontsteking; onderscheiden worden: a. perineurítis, ontsteking van de uitwendige zenuwschede; b. N. interstitialis, ontsteking van het bindweefsel tussen de zenuwvezelen; c.
N. parenchymatósa, ontsteking der zenuwvezelen. Naar de zitplaats worden onderscheiden: N. migrans (migro, rondtrekken), uitbreiding van de ontsteking tot aangrenzende of meer verwijderde zenuwen; N. disseminata (dissemino, uitzaaien), in de richting naar of van het centrale zenuwstelsel (N. ascéndens — opstijgend —, of descéndens — afdalend). N. multiplex, zie Polyneuritis, N. multiplex endémica (Scheube), beri-beri. N. nodósa (nodus, knoop), zenuwontsteking met vorming van knobbeltjes aan de zieke zenuwen. N. optica, ontsteking van de gezichtszenuw; hierbij wordt weder onderscheiden de N. o. axialis, ontsteking van de vezels in de as van de gezichtszenuw, welke zich in de macula lutea uitbreiden; daarom ook N. o. macularis. De N. optica is ook descéndens of ascéndens.
Is, behalve de papil, ook het netvlies aangedaan, dan heet dit neuroretinitis. Is alleen het gedeelte achter het oog ontstoken, dan spreekt men van N. retrobulbaris. N. ó pt i co-i n t raocu la ris (stuwingspapil), zuchtige zwelling van de papilla nervi optici. N. vestibularis, ontsteking van de voorhofszenuw.