(Lat., lijn), L. alba, witte lijn; peesachtige strook tussen het zwaardvormig uitsteeksel en de schaam been voege, gevormd door de samenkomst van de pezen der brede buikspieren. L. arcuáta (int.), boogvormige lijn aan de binnenzijde van het darmbeen; overgang van het lichaam tot de vleugel.
L. arcuáta ext., = L. glutaea ant. L. axillâris ant., post., voorste, achterste oksellijn, op de borstkas benedenwaarts getrokken van de voorste en achterste rand der okselholte. L. aspera fémoris (asper, ruw), ruwe rand op het midden van de achterzijde van het dijbeen. L. costo-articularis, de lijn van de articulatio sternoclavicularis en de punt der elfde rib. L. Douglasi, = L. semicircularis.
Lineae glutáeae (anterior, inferior, posterior), drie randen op de buitenzijde van de vleugels van het darmbeen. L. innominâta (Lat., ongenoemde lijn), = L. arcuata. L. intercondyloidea, tussen de fossa intercondyloideaen het planum popliteum. L. intermedia aiae ossis ilium, middelste kant van de kam van het darmbeen. L. intertrochantérica, tussen de beide trochanters aan de voorzijde van het dijbeen. L. m a m m i l l á r i s, tepellijn, loodrecht over de borsttepels.
L. m i g r a n s (Rille), = larva migrans. Lineae musculâres scâpulae, spierlijnen op het schouderblad, waarop de delen van de m. subscapularis ontspringen. L. mylo-hyoidea, rand aan de binnenzijde van het corpus mandibulae, voor de m. mylo-hyoideus en mylo-pharyngeus. L. nuchae, neklijn, horizontale rand aan de buitenzijde van het achterhoofdsbeen. L. obliqua cartiláginist hyreoideae, schuine lijn aan de buitenzijde van het schildkraakbeen. L. obliqua fémoris, = L. intertrochanterica.
L. obliqua mandibulae, schuine lijn aan de buitenvlakte van het corpus mandibulae. L. parasternal is, lijn naast het borstbeen (midden tussen de L. mammillaris en L. sternalis). L. pectinea (pecten, kam), voortzetting van de binnenlip der L. aspera naar boven naar de L. obliqua femoris. L. poplitéa (poples, kniekuil), boven aan de achterzijde van het scheenbeen L. scapuláris, schouderbladlijn, loodrecht van de punt van het schouderblad omlaag. L. semicircuIaris (Do u g I as i), de gebogen benedenrand van het achterste blad der peesschede van de m. rectus abdominis. L. semicircularis (van de schedel), L. nuchae met L. temporalis.
L. semilunaris (Spigelii), halvemaanvormige grenslijn tussen het vlees en de pees van de m. transversus abdominis. L. stern al is, borstbeenlijn, aan de zijranden van het borstbeen. L. temporalis, gebogen lijn aan de buitenzijde van het slaapbeen. L. terminaiis (terminus, eindpaal), grenslijn tussen het grote en kleine bekken. Lineae transversae ossis sacri, dwarse lijn van het heiligbeen, aan de voorzijde, tussen elk paar wervelopeningen. L. visus, gezichtslijn.