kleurloze bloedlichaampjes, onderscheiden in
1. lymphocyten (zie ald.);
2. neutrophile L, waarvan het protoplasma uit neutrophile (zie ald.) granula bestaat en de kernen verschillend van vorm en deling zijn (L. met polymorphe kernen, polynucléaire L);
3. eosinophile L, die met eosine helder rood worden gekleurd;
4. grote mononucléaire L, met basophiel protoplasma en grote ronde kern;
5. overgangsvormen tussen 2 en 4.