(ontleedkundige te Göttingen, 1809—1895). Band van H., = falx inguinalis (zie ald.).
Klieren van H., buisvormige kliertjes in de conjunctiva palpebrarum. Schede van H., laag vlakke bindweefselcellen buiten op de schede van Schwann van de zenuwvezels. Laag van H., buitenste laag van de binnenste wortelschede der haren. Lis (Schleife) van H., een omgebogen gedeelte der nierbuisjes, tussen de tubuli contorti en de vergaarbuisjes (Sammelröhren (zie ald.).