(ontleedkundige te Pavia, 1844—1926). Lichaampjes van G., eindorganen der gevoelszenuwen in de pezen.
Cellen van G., gangliëncelien met een kort zenuwuitsteeksel, dat zich in een fijn netwerk verdeelt. Kleuring, veelal impregnatie genoemd (van gangliëncelien) volgens G., met 0.75 proc. nitras argenti en 0.25 proc. sublimaat.