(Lat., toompje), F. cristae urethralis, twee uiteenwijkende uitlopers van de colliculus seminalis (zie ald.). F. clitóridis, verbinding tussen de ondervlakte van de kittelaar en de kleine schaamlippen.
F. epiglóttidis, vgl. Plica glossoepiglottica medialis. F. labii inferioris et superioris, lippentoompje, aanhechtingsplooi in de middellijn van het slijmvlies van de onder- en bovenlip. F. labiórum pudéndi, toompje der schaamlippen; huidplooi tussen de grote schaamlippen vóór de commissura posterior. F. linguae, tongbandje, tongriem; slijmvliesplooi in de middellijn tussen het slijmvlies van de mondbodem en de onderzijde der tong. F. praepütii, voorhuidtoompje; aanhechtingsplooi in de middellijn tussen het binnenblad van de voorhuid en de onderzijde van de eikel. F. veli medullérisanterióris, witte streng tussen de middengroeve van het vierheuvellichaam en het velum medullare anterius.