Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 25-06-2020

Complement

betekenis & definitie

(compleo, aanvullen), volgens

I.Citron „een normale en niet specifieke stof, welke zich in de lichaamsvloeistoffen van alle organismen bevindt, en vooral rijkelijk in de bloedwei, en waarvan de aanwezigheid blijkt uit het vermogen dier vloeistoffen om antilichamen met bacteriolytische of haemolytische werking actief of opnieuw actief te maken”. Het is niet tegen hitte bestand. Volgens de „zijketentheorie” van Ehrlich bezit het complement ongeveer de eigenschappen van een verterend ferment, doch alleen dan, als „zijn haptophore groep” met de „complementophile groep” van de amboceptor (zie ald.) verbonden is. De andere groep, die dan met de bacteriën of de bloedlichaampjes een verbinding aangaat, heet „cytophiele, ergophore of zymotoxische groep” van het complement, syn. addiment, alexine, cytase. C.-Ablenkung (M. Neisser en VVechsberg), complement-afleiding, hypothese ter verklaring van het feit, dat een immuunserum (zie ald.) in sterke concentratie zwakker op de overeenkomstige bacterie werkt dan in middelmatig sterke concentratie; er zouden nl. meer amboceptoren in het sterke serum zijn dan door de bacteriën kunnen worden gebonden, de overtollige amboceptoren zouden complement binden en dit dus „afleiden” van de bacteriën. Ook gebezigd voor C.-binding „Komplementbindung”. C.-fixatie: brengt men een antigeen met niet geactiveerd antíserum-A samen, en voegt men complement

in de vorm van normale bloedwei toe, dan wordt deze geactiveerd, d.i. aan haar amboceptoren wordt het complement gebonden. Voegt men nu bloedlichaampjes van een andere soort toe, en ook een hiertegen niet specifiek haemolytisch geactiveerd serum-B, dan ontstaat geen bloedontieding, omdat het complement ontbreekt. Men kan dus, als men bijv. in een vloeistof het wit van kippenei wil opsporen door middel van een kippeneiwit-antiserum-A, besluiten tot de aanwezigheid van het gezochte antigeen, indien de bloed-ontleding achterwege blijft. Het niet geactiveerde serum-B + bloedlichaampjes + complement noemt men „haemolytisch stelsel”.

< >