(Lat., heuveltje), kleine verhevenheid. C. facialis, op de bodem der ruitvormige groeve, in het voorste gedeelte der eminentia medialis.
C. seminalis, zaadheuvel, smalle verhevenheid van het slijmvlies aan de benedenzijde der urinebuis in de pars prostatica, uitmondingplaats van de utriculus prostaticus en de ductus ejaculatorii. C. subpineaiis, verhevenheid aan de rugzijde der middeihersenen, vóór het vierheuvelig lichaam.