(Lat.), het mank lopen. C. intermittens s. ischaemica (Charcot), het met tussenpozen mank lopen, gepaard gaande met allerlei gevoelsstoornissen (paraesthesieën, gevoel van koude), afwezigheid van de voetpols, bleekheid, cyanose, door vernauwing of dichtschrompeling van de slagaderen van het been; vgl.
Dysbasia angiosclerotica. C. spontanea, het uit eigen beweging, zogen, vrijwillig mank lopen bij de aanvang ener heupgewrichtsontsteking bij kinderen. C. epizoötica, onder dieren heersende kreupelheid, klauwzeer.