(professor te Munster, geb. 1873). Bloedbeeld volgens A., verdeelt men de witte bloedlichaampjes in 5 klassen naar het aantal hunner kernen, dan bedraagt hun aantal per 100 voor de neutrophile (A.) en de éosinophile (B.) cellen (zie ald.):
1e kl. 2e kl. 3e kl. 4e kl. 5e kl.
A 5 35 41 17 2 B 11 69 19 1 Bij bepaalde ziektetoestanden is het aantal vermeerderd in de lagere klassen (verschuiving van het bloedbeeld naar links) of in de hogere klassen (verschuiving naar rechts).