Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

ritsje 1

betekenis & definitie

ritsje [Spaanse peper]. Ritsje, veelal in het meervoud ritsjes, was eertijds in Nederlands-Indië onder de Nederlanders de gewone naam van de Spaanse peper of capsicum, die in het Javaans en Soendaas lombok en tjabé, in het Maleis ook tjili heet. Over de oorsprong van ritsje zegt Rumphius, Amboinsch Kruydboek, deel V, p. 249: ‘De Portugeesche naam is in Indiën Recche, of gelijk wij lezen Retsje, waarvan komt rechear en rechead, d.i. allerhande vruchten in azijn en pekel ingeleid, ’t welk nooit geschied zonder deze houwen. In ’t Duits noemen wij ze Ritsje, en de Ternatanen en Amboinezen Ritsja.’ Volgens De Clercq, Maleisch der Molukken, zou Ritjà in gebruik zijn in Menado en Banda, en zou men op Ternate Koeroes, op Ambon tjili gebruiken. Ten onrechte zeker beschouwt hij op het artikel Ritjà dit woord als een soortnaam voor Capsicum pyramidale, terwijl hij toch het artikel Koeroes als een synoniem aanmerkt van dit laatste, ofschoon hij daaraan de betekenis van capsicum in het algemeen geeft.

Ik vind het woord recche niet in de Portugese woordenboeken die ik op dit ogenblik kan raadplegen. Misschien is het een woord van Amerikaanse afkomst, door de Portugezen naar de Molukken overgebracht. Miquel, Flora van Nederlandsch-Indië, deel II, p. 661, zegt dat waarschijnlijk alle capsicumsoorten van Amerikaanse oorsprong zijn. Maar, zo laat hij volgen: ‘in Oost-Indië en den Sunda-Archipel zijn deze gewassen reeds sedert aloude tijden ingevoerd, zoodat Rumphius tot de meening overhelt, dat zij aldaar inlandsch zijn.’ Als men de plaats bij Rumphius inziet, bemerkt men dat hij niet slechts tot die mening overhelt, maar ze geheel omhelst. ‘Ik houd het,’ zegt hij, ‘voor een inlands gewas, al van oude tijden door geheel Oost-Indiën bekend, en daar is niet een huisje of erfje zoo klein en niet een huisvader zoo arm, die maar een klein hoekje land bij zijn hutje heeft, of hij gund den Tchili-boom een plaats, omdat het een zoo algemeene specerij is, en in de dagelijksche kost noodig’. Dit neemt echter niet weg dat Rumphius een Capsicum occidentale kent, dat bij de Portugezen pimenta of pimentão heet en de eigenlijke Spaanse peper van ons Nederlanders is ‘omdat het uit de nieuwe Spaansche landen is aangebracht.’ Al nemen wij nu aan dat slechts deze ene soort door de Portugezen naar de Molukken is overgebracht, dan zou daarmee toch de verbreiding van haar Amerikaanse naam verbonden kunnen zijn geweest.

Dat recche in enig verband zou staan met de Portugese woorden rechear en recheado, zoals Rumphius’ mening was, komt mij in ieder geval zeer onwaarschijnlijk voor. Rechear betekent niet ‘inleggen’, maar ‘opvullen, volstoppen’, het Franse farcir, of zoals het Portugese woordenboek van Da Costa het verklaart: ‘Encher de carne picado, de peine picada.’ Voor rechead, dat geen woord is, moet men bij Rumphius waarschijnlijk recheão lezen, dat vermoedelijk de betekenis ‘vulsel’ had. Echter heeft de tegenwoordige taal daarvoor recheio, door Da Costa verklaard: ‘Carne, peixe ou outro monjar picado com hervas, ovos e especes, com que se enchem aves, alcachofras etc.’, dat is vlees, vis of andere spijs bereid met kruiden, eieren en specerijen, waarmee vogels, artisjokken, enz., gevuld worden.

Ritsjes is thans niet alleen in Nederland onbekend, en ook in Nederlands-Indië, zo het schijnt, in onbruik geraakt, maar het heeft zijn weg gevonden naar de Kaapkolonie, waar nog, volgens Mansvelts Kaapsch-Hollandsch idioticon, het woord rissies, verbasterd uit ritsjes, voor Spaanse peper in gebruik is.

< >