Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

pagger 2

betekenis & definitie

pagger [hek]. Van Maleis pagar (Javaans pager), zoals passer van pasar. Het betekent: heg, haag, heining, schutting, omtuining. Vroeger had het ook de betekenis van: versterkte omheining, zoals blijkt uit De Graaff, Reisen, p. 198: ‘De Keiser hierop stierde Pangerang Sakker Ningrat [...] met enige honderd Javanen na de pagger of vastigheid van Soera Patti, die de pagger ingenomen hebbende, aan brand heeft gestoken’. Op dezelfde bladzijde wordt nog gesproken van de ‘Hollandse Pagger’. Een andere betekenis heeft zich ontwikkeld in India, zoals blijkt uit het volgende citaat van 1702 uit Hobson-Jobson: ‘Some other out-pagars or Factories, depending upon the Factory of Bencoolen’. Vermoedelijk waren zulke buitenpaggers ook versterkt. Het woord is vroeg verhollandst, want dezelfde De Graaff heeft op p. 192 reeds een werkwoord afpaggeren, de voorloper van het door prof. Veth vermelde ompaggering. Bekend is ook de samenstelling paggerkoffie, volgens Van Dale: koffie tussen een pagger gegroeid!