Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

liplap 1

betekenis & definitie

liplap [Indo-Europeaan]. Naam die vooral op Java, misschien ook elders in Nederlands-Indië, gegeven wordt aan een zekere klasse van personen, in hoofdzaak afstammende van de Portugezen die tijdens de verovering van de bezittingen van Portugal door de Nederlandsch Oost-Indische Compagnie in haar nederzettingen gevestigd bleven en de Hervormde kerkleer aannamen, en ten behoeve van wie te Batavia en elders lange tijd in de Portugese taal werd gepredikt, totdat deze vrijwel geheel door de Maleise verdrongen was. Ofschoon van Europeanen, althans Europese vaders, die twee à drie eeuwen geleden leefden, afstammende, moeten zij echter, wegens de sterke inmenging van inlands bloed, als kleurlingen beschouwd worden. Doorgaans onder elkaar huwende of zich weer met inlandse vrouwen verbindende, leven zij vrijwel geheel gescheiden van de Europeanen of kleurlingen van nieuwere oorsprong, en vormen bijna een eigen ras, dat een mengelmoes van Maleis en Hollands van de slechtste soort als taal heeft aangenomen, eigenaardige gewoonten volgt en zich, ten gevolge van grove verwaarlozing, veelal door grote stompzinnigheid en onkunde onderscheidt.

‘Geplaatst’, zegt Van Rees, Herinneringen, 3e druk, 1e serie, p. 239, ‘tussen Europeanen, die zich niet met hun vorming bemoeien, en inlanders, met wie zij zich niet willen afgeven, blijven zij op een lage trap van ontwikkeling staan.’ Beide seksen zijn bijzonder keurig op hun kleding, die bij de mannen, signo’s geheten, zeer nauwsluitend en stijf is, maar bij de vrouwen, die nonna’s genoemd worden, en er in hun jeugd dikwijls allerliefst uitzien, zich door bevalligheid en goede smaak onderscheidt. De mannen schrijven doorgaans een fraaie hand, en worden dus dikwijls als kopiisten gebezigd, maar begrijpen vaak zo weinig van hetgeen zij schrijven, dat hun kopieën van fouten wemelen; de vrouwen zijn vaardig in handwerken, hebben enige aanleg voor muziek en zijn hartstochtelijke danseressen.

De naam liplappen die men hun geeft, en die ook wel, misschien beter, liblabben geschreven wordt, is uit geen bekende taal te verklaren, of men moest er, met sommigen op Sumatra’s westkust, het Batakse liplip in vinden, hetwelk betekent: iemand als zijn bloedverwant verloochenen, omdat men zijn schulden niet wil betalen. Zie Van der Tuuk, Bataksch-Nederduitsch woordenboek, p. 484. Deze verklaring is echter geheel onaannemelijk; behalve dat de betekenis in het geheel niet past, was de naam van Liplap reeds te Batavia in gebruik, toen men er zelfs de naam van de Bataks ternauwernood kende. Liplap schijnt mij een komisch, willekeurig gevormd woord te zijn, op de wijze van mikmak en dergelijke — een spotwoord dat, enigszins geluidnabootsend, op de hoogst gebrekkige en belachelijke taal van deze klasse van kleurlingen wijst.

In de beruchte ‘Relation de la ville de Batavia,’ als aanhangsel gevoegd bij de Voyages aux Indes Orientales van N. de Graaff, komt, p. 291, een plaats voor over de vrouwen te Batavia, waarin van de Hollandoises-Indiennes, dat zijn de in Indië uit Europese ouders geboren meisjes, gezegd wordt: ‘on les appelle ordinairement les Enfants Liblabs; la plus part de celles-ci ont, à ce qu’on dit, le timbre un peu felé.’ Ik weet niet recht wat ik van deze woorden maken moet. Is de naam Liblab in De Graaffs tijd (omstreeks 1720) de speciale naam geweest van de in Indië uit Europese ouders geboren vrouwen, of schuilt er iets bijzonders in dat Enfants Liblabs? Dat destijds de toon van de Bataviase Maatschappij uitermate slecht was, dat ook Europese ouders de opvoeding van hun kinderen schandelijk verwaarloosden, ze vaak geheel aan slaven overlieten en zelfs niet zorgden, dat zij de Nederlandse taal leerden, en dat de dochters zich in reine zeden en beschaafde manieren vaak weinig boven de Liplapse dames verhieven, zijn zeker maar al te bekende zaken; maar dit is toch de enige plaats die mij ooit is voorgekomen, waarin dames van onvermengd Europees bloed, in weerwil van, ja men zou zeggen juist om hun zuiver Europese afkomst, Liplappen, of eigenlijk, wat nog vreemder is, Liplapse kinderen worden genoemd. Wie tegenwoordig het wagen mocht een dame van zuiver Europees bloed, die gewoonlijk te Batavia zelf al de voordelen van een Europese opvoeding heeft genoten en in niets bij haar zusters in het vaderland achterstaat, een Liplap of een Liplaps kind te noemen, zou haar een grove en waarschijnlijk geheel onverdiende belediging toevoegen.

< >