Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

Gepubliceerd op 21-07-2020

aaneen

betekenis & definitie

aan elkaar

De straten stonden blank, in de goten waren de hagelstenen aaneengeklit tot een papperige ijsmassa en uit de zware lucht viel hier en daar nog een verdwaalde druppel.
(Stefan Brijs, Kruistochten)
Hij vroeg zich af hoe andere schrijvers dat deden, iemand als Withof bijvoorbeeld, die oude sachem die moeiteloos woorden en zinnen aaneenreeg tot onnavolgbaar, pakkend proza.
(Ward Ruyslinck, De claim van de duivel)

In het Belgisch-Nederlands worden veel werkwoorden gebruikt die beginnen met 'aaneen': aaneenflansen, aaneengrenzen, aaneengroeien, aaneenhangen, aaneenklitten, aaneenkoppelen, aaneenlassen, aaneenlijmen, aaneennaaien, aaneennagelen, aaneenplaatsen, aaneenplakken, aaneenrijgen, aaneensmeden en aaneenvoegen. In het Nederlands-Nederlands wordt een werkwoord vaker gecombineerd met 'aan elkaar', of er wordt een samenstelling gevormd met 'samen'.

Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 5
Vlaamsheid: 1