in de werktuigbouwkunde het dusdanig inrichten van een bewegingsmechanisme, van een machine of een werktuig, dat het tegelijkertijd inschakelen van twee bewegingen of functies, die niet bij elkaar passen, onmogelijk wordt gemaakt.
In de spoorwegtechniek verstaat men onder grendeling een zodanige werking van een beveiligingsinrichting, d.w.z. een installatie ter bediening van seinen en wissels, dat het voor een bepaalde trein instellen van een rijweg over een emplacement tot gevolg heeft dat geen andere rijwegen kunnen worden ingesteld, waarlangs treinen de trein die de eerst ingestelde rijweg volgt, zouden kunnen ontmoeten of kruisen. In moderne beveiligingsinstallaties komt de grendeling automatisch tot stand nadat een bepaalde rijweg is ingesteld en bestaat daarin dat de wissels die naar de ingestelde rijweg zouden kunnen leiden in de andere stand worden geblokkeerd, waarmee ook de bijbehorende signalen voor de richting naar de ingestelde rijweg de stand onveilig houden of geven. De grendeling kan echter op zichzelf niet bewerkstelligen dat een trein die zich op een spoor bevindt dat rechtstreeks op de ingestelde rijweg uitkomt, tot stoppen wordt gedwongen.
In de elektrische energietechniek brengt men soms een grendeling aan bij het bedieningsmechanisme van schakelaars enz. opdat verbindingen die aanleiding kunnen geven tot schade aan de schakeling of onderdelen daarvan, of gevaar kunnen opleveren voor degenen die eraan moeten werken, niet tot stand kunnen komen, dan wel niet kunnen worden verbroken, indien dat schadelijk kan zijn. Zo is bijv. een scheider die in serie staat met een onderdeel van de installatie van een elektrische centrale veelal voorzien van een grendeling opdat deze scheider (die geen stroom kan afschakelen) niet kan worden geopend zolang de corresponderende vermogenschakelaar gesloten is. Grendelschakelingen worden meestal gerealiseerd met behulp van relais.