(Fr.: glaçure; Du.: Glasur; Eng.: glaze, glazing), de glasachtige laag waarmee aardewerk en porselein ter verfraaiing worden bedekt, maar die ook dient om poreus aardewerk ondoorlaatbaar te maken.
Glazuren zijn silicaten die geen scherp gedefinieerde verbindingen vormen; eenvoudigheidshalve beschouwt men ze als mengsels van oxiden, die als verbindingen, resp. mineralen, in het mengsel worden gebracht. Voor het SiO2 gebruikt men kwarts, klei, veldspaat enz. Klei en veldspaat leveren tevens Al2O3, de veldspaten bovendien Na2O, K2O, CaO en Li2O. Na2O kan in boorhoudende glazuren ontleend worden aan borax, K2O aan potas. Voor CaO is CaCO3 de belangrijkste bron; voor lood loodoxide, menie of loodwit, voor B2O3 boorzuur of borax enz. Het goed gemengde en fijngemalen grondstoffenmengsel, met water tot een dunne brij aangelengd, wordt opgebracht door dompelen, spuiten enz. Bij de glazuurbrand smelt het tot een dunne glasachtige deklaag.
Men kan glazuren op verschillende wijzen indelen: het gebruik voor bepaalde produkten, de bereidingswijze, de aan- of afwezigheid van bepaalde bestanddelen enz. Naar het uiterlijk onderscheidt men blanke en gekleurde, transparante en dekkende, gladde, halfmatte en matte, kristal-, craquelé-, luster- en reflet-métalliqueglazuren. Opake glazuren maakt men door toevoeging van tin- of zirkoonoxide. Fritglazuren zijn vooraf geheel of gedeeltelijk te zamen gesmolten of gegloeid; fritten worden vnl. gebruikt voor siervoorwerpen. Voor aardewerk met witte scherf gebruikt men glazuren met baktemperaturen van 950...1150°C. Voor hard veldspaataardewerk, met baktemperaturen van 1100...1250°C, kunnen ook lood- en boorvrije glazuren worden gebruikt. Voor grès wordt o.a. zoutglazuur gebruikt. Porseleinglazuren, met baktemperaturen tot boven 1400°C, bevatten steeds veel veldspaat, en zijn lood- en boorvrij. Gekleurde glazuren verkrijgt men door toevoeging van kleurende kationen van Co, Cu, Fe, Cr, Ni, Mn e.d. De aard van de kleur is sterk afhankelijk van de aan- of afwezigheid van bepaalde glazuurcomponenten en van de ovenatmosfeer: oxiderend of reducerend. Zo kan met koper blauw en groen verkregen worden en bij reductie zelfs rood; met ijzeroxide kleuren van geel tot bruin en rood; met NiO bruin, blauw of groen; met chroomoxide rood, paars, groen, geelbruin of zalmkleur.