(Fr: lampe à décharge au gaz; Du.: Gasentladungslampe; Eng.: gas discharge lamp), elke lamp waarbij het licht direct of indirect ontstaat door gasontlading in een buis, meestal gevuld met een lage gasdruk.
Het vulgas bestaat ofwel uit zuiver edelgas (bijv. neonlamp), ofwel uit een edelgas of een mengsel van edelgassen waaraan een metaal is toegevoegd (hetzij vloeibaar, bijv. kwik, hetzij vast, bijv. natrium). In het laatste geval loopt de ontlading eerst in het aansteekgas (typische rode neonkleur) en pas na een zekere brandtijd bouwt zich door opwarming de metaaldampdruk op en ontstaat het typische metaallicht (voor natrium: gele kleur). In tegenstelling met de gloeilamp is het spectrum van een gasontladingslamp niet continu, doch bevat een aantal kenmerkende spectraallijnen. Sommige spectraallijnen liggen evenwel in het ultraviolet gebied en worden door de glaswand geabsorbeerd. Door de binnenzijde van de lamp te bedekken met een fluorescerende stof waardoor het ultraviolette licht omgezet wordt in zichtbaar licht (golflengte tussen 400 en 700 nm) kan de lichtopbrengst sterk verhoogd worden (fluorescentielampen een ca. viermaal grotere efficiëntie [lichtopbrengst per watt]). Voor het starten van gasontladingslampen is meestal een speciale voorziening nodig; de ‘starter’ zorgt ervoor in de beginfase de elektroden aan het gloeien te brengen, en door een stroomonderbreking in eennevenkring een voldoend hoge inductieve spanning over een smoorspoel te induceren waardoor de ontlading aanslaat.