Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 23-01-2025

FLUOR

betekenis & definitie

Nederlandse naam voor het chemische element fluorium, symbool: F, atoomnummer 9, relatieve atoommassa 19,00; één natuurlijke isotoop (19).

Bij kamertemperatuur is fluor een lichtgeelgroen, tweeatomig gas met condensatiepunt −187,99 °C, stolpunt −218,0 °C. Fluor komt voor 0,065% in de aardkorst voor (vergelijkbaar met chloor en stikstof), wegens de grote reactiviteit uitsluitend in gebonden toestand. De belangrijkste fluormineralen zijn fluoriet (calciumfluoride), kryoliet (natriumaluminiumfluoride) en (fluoro)apatiet (calciumfosfaat, -chloride en -fluoride). Fluor is het eerste element van de zevende hoofdgroep van het Periodiek systeem: de halogenen. Fluor is een duidelijk niet-metaal; het is het meest reactief en het meest elektronegatief van alle elementen. Alleen met zuurstof en met de lichtere edelgassen heeft fluor geen directe reactie. Het tast vele stoffen aan, ook hout en papier; met water geeft fluor bij kamertemperatuur een mengsel van o.a. waterstoffluoride, waterstofperoxide, zuurstof en ozon. De stabielste waardigheid is −1, in de fluoriden.

Fluor wordt uitsluitend elektrolytisch bereid door elektrolyse van vloeibaar waterstoffluoride HF dat geleidend gemaakt is door toevoeging van kaliumfluoride KF. Tegenwoordig werkt men meestal bij 100 °C met grafietelektroden in bakken van monelstaal. Wegens het grote belang van fluor als grondstof voor de chemische industrie wordt het in grote hoeveelheden bereid en in vloeibare vorm in speciale tankauto's vervoerd. Door de grote reactiviteit is fluor moeilijk te hanteren. Het kan bewaard worden in cilinders van aluminium, nikkel, magnesium of koper: deze metalen worden door vorming van een laagje fluoride tegen verdere inwerking beschermd. Glazen vaten tast het alleen in zeer droge toestand niet aan. Fluor is, evenals vele van zijn verbindingen, zeer giftig.

Waterstoffluoride en andere fluoriden worden gebruikt als katalysator in organisch-chemische reacties. Het gasvormige UF6 wordt gebruikt voor het scheiden van uraanisotopen. Polymeren van fluoro-olefinen worden gebruikt als kunststoffen en als smeermiddelen. Zij zijn zeer goed bestand tegen hoge temperaturen en chemicaliën, en hebben een zeer kleine wrijvingscoëfficiënt alsmede goede diëlektrische eigenschappen. Technisch neemt het belang van de organische fluorverbindingen nog steeds toe.

Fluorverbindingen.

Waterstoffluoride HF (vroeger fluorwaterstof(zuur) genoemd) is de belangrijkste bron van fluor. Het is bij gewone temperatuur en druk een gas. Het wordt gebruikt voor het etsen van glas en, in combinatie met salpeterzuur, voor het beitsen van aluminium en roestvast staal.

Hexafluorosilicaationen (SiF6)2− worden gevormd bij de hydrolyse van siliciumfluoride. Het zuur H2SiF6 is niet in zuivere toestand te isoleren. De zouten worden gebruikt als bactericide en insekticide. Het natriumzout, dat als bijprodukt bij de fabricage van superfosfaat uit apatiet wordt verkregen, kan als fluorideringsmiddel voor leidingdrinkwater ter bestrijding van tandcariës worden gebruikt.

< >