Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 06-11-2024

FADING

betekenis & definitie

(Eng.) (radiotechniek) (Fr.: évanouissement des signaux, fading; Du.: Fading, Schwund(erscheinung) of sluiereffect, het verschijnsel dat radiosignalen die op enige afstand van een zender worden ontvangen, in de loop van de tijd variëren in sterkte.

De vele vormen waarin dit verschijnsel zich voordoet kunnen globaal worden onderverdeeld in twee groepen: gelijkmatige variatie van de signaalsterkte over de gehele door de zender uitgezonden frequentieband, met als gevolg variatie in de verhouding tussen signaal en storingsniveau, maar geen vervorming; en ongelijkmatige variatie binnen de frequentieband van het signaal, met als gevolg ongelijke en variabele onderdrukking van een deel van de signaalfrequenties en daardoor vervorming van het signaal, vooral indien de draaggolf onderdrukt wordt (selectieve fading).Het eerstgenoemde verschijnsel doet zich voornamelijk voor als het medium tussen zender en ontvanger variabele absorptie vertoont. Dit kan zowel in de ionosfeer optreden als in de troposfeer. In de regel is dit een vrij langzaam verlopend verschijnsel, hoewel het in enkele bijzondere gevallen (fade-out) plotseling kan optreden. Automatische volumeregeling in de ontvangst zal deze fading grotendeels compenseren. Bij korte golven treden beide verschijnselen gecombineerd op.

Het tweede verschijnsel doet zich voornamelijk voor als verscheidene golven langs verschillende wegen de ontvanger bereiken. Afhankelijk van het variabele verschil in weglengte zullen dan, voor een bepaalde frequentie, de golven elkaar kunnen versterken of verzwakken (eventueel tot volledige onderdrukking). Bij een zelfde oorzaak zullen de fadingverschijnselen sneller verlopen en selectiever zijn naarmate de gebruikte frequentie hoger en het verschil in weglengte groter is.

< >