(Fr.: électronique; Du.: Elektronik; Eng.: electronics), vakgebied behorende tot de elektrotechniek dat het transport van ladingdragers in vacuüm, in verdunde gassen en in vaste stoffen bestudeert; voorts het toepassen van de verschijnselen die daarbij optreden in het bijzonder in elektronenbuizen, transistoren en andere halfgeleiderelementen, om hiermee elektronische schakelingen op te bouwen die een bepaalde functie kunnen verrichten.
Door de snelle ontwikkeling van de elektronica als jonge tak van de technische wetenschap en de bijzonder grote verscheidenheid van toepassingen met hun zeer grote invloed op onze moderne samenleving, is een goede definitie van het begrip moeilijk te geven. De op zichzelf onjuiste term elektronica wordt gebruikt in analogie met het Angelsaksische electronics, dat als oorsprong het in april 1930 voor het eerst verschenen tijdschrift van die naam heeft.De geschiedenis van de elektronica was aanvankelijk nauw gebonden aan de ontwikkeling van de elektronenbuizen en daarmee van de radiotechniek. Hierbij bleek materialenkennis en het daaraan gepaard gaande onderzoek, zowel naar de fysische grondslagen als van de technologie, van essentieel belang, hetgeen bijv. resulteerde in een reeks magnetische materialen, zoals ferrieten, fotogeleiders, halfgeleiders en luminescerende stoffen.
De basis van elektronische schakelingen wordt gevormd door bouwstenen of componenten waarin het gedrag van vrije ladingdragers gemakkelijk te beïnvloeden is, zoals elektronenbuizen, transistoren en kristalschakelingen; deze bouwstenen noemt men actieve componenten, d.w.z. componenten waarmee in principe vermogensversterking mogelijk is. Om deze bouwstenen wordt een aantal passieve componenten gegroepeerd zoals weerstanden, condensatoren, transformatoren en elektrische filters, die de actieve componenten in staat stellen hun taak te vervullen. Passieve componenten bieden zelf geen vermogensversterking. Behalve het onderscheid tussen actieve en passieve componenten kent men een onderscheid tussen lineaire en niet-lineaire componenten. Het criterium is hier of het gedrag al dan niet beschreven kan worden door een lineaire mathematische betrekking. Vele in wezen niet-lineaire componenten worden in de praktijk in eerste benadering beschreven met behulp van lineaire (differentiaal)vergelijkingen.
Met nadruk wordt hier gewezen op het verschil tussen elektrische componenten en netwerkelementen. De elektrische-netwerktheorie houdt zich bezig met de eigenschappen van netwerken, opgebouwd uit netwerkelementen die door mathematische betrekkingen worden gedefinieerd. Het zijn als het ware geïdealiseerde, abstracte bouwstenen. Elektronische componenten zijn echter voorwerpen, welker eigenschappen slechts bij benadering overeenkomen met hun mathematische abstracties: de netwerkelementen. Een netwerktheoretische beschrijving van een elektronische component of schakeling noemt men een vervangingsschema. Hiermee kunnen rekentechnieken en resultaten uit de netwerktheorie toegepast worden op concrete elektronische schakelingen. In het taalgebruik van de praktijk worden de benamingen van netwerkelementen en van daarmee corresponderende bouwelementen vaak door elkaar gebruikt.
Het groeperen van de bouwelementen leidt tot elektronische schakelingen die in het algemeen dienen ter verwerking van informatie. Deze kan beschikbaar zijn in twee vormen: analoge en digitale informatie. Op grond hiervan kan men elektrische signalen, de dragers van de informatie, indelen in analoge en digitale signalen en de schakelingen die voor de informatieverwerking gebruikt worden in analoge en digitale schakelingen.
De bewerkingen die met de schakelingen op het elektrische signaal worden toegepast zijn zeer verschillend, zoals versterking, modulatie en demodulatie, gelijkrichting en begrenzing van het signaal, en verzwakking van de ongewenste componenten in het signaal. De belangrijkste digitale schakeling is de logische beslissingsschakeling. Met andere schakelingen kan men een nieuw signaal opwekken, al dan niet onder invloed van een bestaand signaal, bijv. oscillatoren en relaxatieschakelingen. De energie die nodig is om deze schakelingen te doen functioneren (de ‘voeding’) is niet altijd in de juiste vorm beschikbaar. Andere schakelingen zetten dan ook de beschikbare energie om in de gewenste vorm, bijv. wisselspanning in gelijkspanning.
Uit de schakelingen worden elektronische systemen opgebouwd, zoals systemen voor radiocommunicatie, radio- en televisieomroep en navigatiesystemen (bijv. radar). Deze systemen hebben hun bestaan geheel aan de ontwikkeling van de elektronica te danken. De elektronica heeft ook haar intrede gedaan in bestaande systemen, zoals de meet- en regeltechniek, telefonie en telegrafie en geluidsregistratie, welker mogelijkheden onvoorstelbaar werden verruimd. In het bijzonder moet hier ook het elektronisch rekentuig, de computer, worden genoemd, als voorbeeld waar de elektronica een geweldige schaalvergroting van de informatieverwerking mogelijk maakt.
Aan de periferie van de systemen heeft men vaak te maken met het omzetten van thermische, mechanische of stralingsenergie in een elektrisch signaal en omgekeerd. Zo spelen foto-emissie en fotogeleiding een rol bij het omzetten van licht in een elektrisch signaal en elektroluminescentie in het omgekeerde geval. De hierbij behorende bouwelementen noemt men energieomzetters of transducenten (Eng.: transducer).
Een essentieel kenmerk van elektronische apparaten is de grote snelheid waarmee de bewerkingen worden uitgevoerd, hetgeen onder meer een gevolg is van de grote beweeglijkheid van de ladingdragers en de snelheid waarmee het transport van het elektrische signaal plaats heeft. De grote flexibiliteit van de elektronische technieken is mede te danken aan het feit dat de stromen ladingdragers met betrekkelijk zwakke velden te beheersen zijn.
Van groot belang voor de ontwikkeling van zeer complexe systemen (bijv. computers) en bijzondere toepassingen (bijv. in de ruimtevaart) zijn de steeds voortgaande miniaturisering en het onderzoek aan de bedrijfszekerheid van de componenten met het doel de bedrijfszekerheid van het gehele systeem te kunnen voorspellen en zo nodig te verbeteren.