of chirurgische diathermie, deelgebied van de chirurgie dat voor het verrichten van chirurgische ingrepen gebruik maakt van apparatuur die, door het doen vloeien van een hoogfrequente elektrische stroom door een weefsel, in staat is dit weefsel te vernietigen (cauteriseren), te snijden of bloedstolling te bewerkstelligen (coaguleren).
De benodigde hoogfrequente stroom (300 kHz...3 MHz) wordt opgewekt in een generator die met een vonkenbrug of buis- of transistoroscillator is uitgevoerd. Het afgegeven vermogen is instelbaar tussen ca. 5 W (oogoperaties) tot enkele honderden W bij snijden onder toevoeging van spoelvloeistof via een endoscoop.
Het uitgangssignaal is sinusvormig, terwijl specifieke amplitudemodulatietypen worden toegepast om de gewenste effecten, als snijden, vernietigen en stollen, te kunnen bereiken.
De hoogfrequente stroom wordt het lichaam ingebracht door middel van een penvormige, geïsoleerde actieve elektrode. Hulpstukken als lus, kogel en naald kunnen hierop, al naar gelang de gewenste functie, worden bevestigd. Het instrument wordt veelal door een voetschakelaar in werking gesteld.
De afvoer van de hoogfrequente stroom vindt plaats via een elektrode met een groot oppervlak, die onder de onderzijde van de rug of om het been van de patiënt wordt aangebracht. Het is van groot belang dat deze neutrale elektrode goed is bevestigd. Het aanrakingsoppervlak met de huid dient veel groter te zijn dan dat van de actieve elektrode omdat anders verwarming en verbranding van weefsel onder de neutrale elektrode zou ontstaan, terwijl het bovendien mogelijk is dat de stroom via de ledematen van de patiënt en geaarde objecten een andere weg naar aarde vindt, waarvan eveneens verbrandingen het gevolg zijn.