een door H. Cross voorgestelde berekeningsmethode voor de statische berekening van statisch onbepaalde staafwerken.
Als grondslag dienen de elasticiteitsleer en de daaruit voortvloeiende kennis van de vormverandering en de inwendige statische grootheden bij een belaste enkele staaf op twee steunpunten die aan één of aan beide zijden is ingeklemd. Hieruit wordt het gedrag van staafwerken die uit meer dan één staaf bestaan afgeleid met een evenwichtsbeschouwing van de knopen van het staafwerk. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen knopen die slechts kunnen draaien en knopen die bovendien een verplaatsing kunnen ondergaan. De methode is tot een belangrijk onderdeel van de statica uitgegroeid. Zij vereist geen bijzonder grote kennis van de wiskunde en voert vooral bij de meer gecompliceerde gevallen uit de staal- en de gewapend-betonbouw sneller tot een resultaat dan andere methoden, vooral bij toepassing van sym- en antimetrie.