(Fr.: circuit; Du.: Kreis; Eng.: circuit), in het algemeen een in zichzelf gesloten stelsel van buizen, elektrische leidingen enz; in de auto-, motor- en wielrensport een afgesloten wegen- of stratenparcours dat een- of meermalen moet worden afgelegd; in het verkeerswezen een kruispunt waarbij het verkeer vanaf de aansluitende wegen om een middeneiland wordt geleid.
In de elektrotechniek is een circuit een keten gevormd door geleiders en daarin opgenomen toestellen. In een gesloten circuit kan een elektrische stroom lopen wanneer daarin een bronspanning werkzaam is.
De term magnetisch circuit wordt gebezigd voor de (voorkeurs)weg die het magnetische veld in een bepaalde constructie volgt. Voorbeelden hiervan zijn in een transformator de kernen, waaromheen de wikkelingen liggen, en de jukken die deze kernen verbinden. In bepaalde opzichten is magnetische flux te vergelijken met elektrische stroom; echter volgt het magnetische veld niet uitsluitend de door het circuit gecreëerde voorkeursweg; evenmin is het mogelijk in een magnetisch circuit een zodanige onderbreking aan te brengen, dat de magnetische veldsterkte (nagenoeg) gelijk aan nul wordt.
In de telecommunicatie is een circuit een vast samenstel van middelen tussen twee punten, voor de overdracht van informatie in beide richtingen, bijv. een stuk telefoonlijn met de aan beide zijden aangesloten apparaten.