(Fr.: construction; Du.: Bau; Eng.: construction), samenstel van bouwelementen die in een constructie een bepaalde functie vervullen en ertoe bijdragen dat een bouwwerk een coherent geheel vormt, aangepast aan de plaats en het doel daarvan. Voor bouwconstructies in de waterbouw zie Waterbouwkundige constructies.
Om de belasting van het bouwwerk op verantwoorde wijze over te brengen op en te verdelen over de bouwgrond, wordt een fundering aangebracht. De te verwachten belastingen worden afgeleid uit de indeling, de bestemming en het systeem van het bouwwerk. Het draagvermogen van de grond kan bepaald worden door een op verscheidene plaatsen uitgevoerde grondboring, dieptesondering en grondmonsteranalyse waaruit ook de ligging en de dikte van de meest draagkrachtige grondlaag bepaald kunnen worden. Het aanvaardbare draagvermogen is bovendien o.a. afhankelijk van het al dan niet onaangeroerd zijn van de grond, de aanwezigheid van ophogingen en het al dan niet voorzien zijn van ontgravingen.
Rekening houdend met alle factoren wordt een fundering gekozen die het meest efficiënt is zowel uit het oogpunt van stabiliteit als van economie. Voor eenvoudige en lichte bouwwerken op normale grond volstaat men echter met de keuze van een fundering op basis van de ervaring, opgedaan met analoge bouwwerken. Voor bouwwerken waarvan de belastingen groot zijn of onregelmatig verdeeld worden, en/of een wisselend karakter hebben, zal slechts een nauwkeurige studie kunnen uitwijzen hoe economie en stabiliteit niet elkaar in overeenstemming te brengen zijn bij de keuze van de fundering. Ligt de vaste grond hoog genoeg, dan kan de fundering rechtstreeks daarop steun vinden; ligt zij op grote diepte dan worden meestal funderingspalen gebruikt. Een vaste grondlaag kan echter ook verkregen worden door toepassing van grondverbeteringsmethoden. Voorts zie Fundering.
Nauw verbonden met een fundering zijn kruipruimten en kelders. Kruipruimten voorzien van ventilatie, isoleren het hoger gelegen gebouw van de grondvochtigheid. Kelders werden vroeger uit metselwerk gemaakt, tegenwoordig wordt gewapend beton gebruikt voor de vloer en de wanden. De muren van een gebouw zorgen voor de omsluiting van ruimten en het opvangen van belastingen, overgebracht door balklagen, vloeren, spanten enz. Muren zijn mede belangrijk door de invloed die zij uitoefenen op de gebruiker(s) van de ruimten die zij omsluiten. Zo sluit een blinde muur de bewoner van de buitenwereld af, een beglaasde gevel daarentegen neemt de begrenzing weg tussen buiten en binnen. De blinde muur kan beschermend optreden doch ook dwingend; de volledig beglaasde gevel kan een gemis aan bescherming doen optreden maar evengoed een optimale relatie teweegbrengen tussen de afgesloten ruimte en de omliggende natuur. Tussen deze extreme gevallen ligt een gevarieerde reeks mogelijkheden de buitenmuur, de gevel, aan te passen aan de eisen van de bewoner zonder afbreuk te doen aan andere eisen.
Bij hedendaagse bouwwerken worden de diverse functies van een buitenmuur sterk gescheiden, waarbij het opnemen van belastingen wordt overgelaten aan kolommen en balken, stijl en regelwerk, met daartussen paneelconstructies die zorgen voor beschutting en afsluiting. Door binnenmuren worden de door de gevels omsloten ruimten verder onderverdeeld; hebben zij geen dragende functie dan worden zij als scheidingswanden uit licht materiaal opgetrokken, waarbij al dan niet gelet wordt op warmte- en geluidisolatie, ondoorschijnendheid en doorzichtigheid en op verplaatsbaarheid, al naar de gestelde eisen.
Dakconstructies zijn er in zeer verschillende typen, hoofdzakelijk onder te verdelen in platte en hellende daken. Platte daken bestaan doorgaans uit een balkenrooster en platen. Met isolatiemateriaal worden wisselingen in temperatuur opgevangen; de waterdichtheid wordt verzekerd door een ondoordringbare bedekking. Bij als terras toegankelijke platte daken kan de waterdichte bedekking tegen de beschadiging beschermd worden met bijv. een betegeling die rust op kunststofsteunpunten, gelegd op de bedekking; de voegen blijven open voor de afvoer van regenwater. Hellende daken hebben een meer ingewikkelde constructie, die echter de isolatie ten goede komt. Het dak en zijn bedekking dienen met zorg uitgevoerd te worden, ook wat betreft goten, doorgangen van schoorstenen, dakramen en daklichten.
Een tussen de begane grond en het dak gebouwd volume kan door middel van vloeren onderverdeeld worden. Deze hebben te dragen: hun eigen gewicht, dat van de mobiele belasting, dat van de eronder hangende plafonds, van lichte scheidingswanden en dat van diverse apparaturen. Bovendien moet de vloerconstructie trillingen, geluidoverbrenging en warmteuitwisseling binnen aanvaardbare grenzen houden.
Aan de bovenzijde wordt een vloer in de regel afgewerkt met één der talrijke typen slijtvaste lagen; de onderzijde wordt eventueel gecompleteerd door het plafond van
de onderliggende ruimte, vaak in de vorm van bepleistering. Een veel gebruikte plafonduitvoering ook is het ophangen aan balken of vloerplaat van een al dan niet zichtbaar blijvend rasterwerk waaraan de plafondtegels of lamellen worden bevestigd.
De constructie van een trap moet zodanig zijn dat het belopen ervan gemakkelijk is. Veelal worden bordessen aangebracht die dienen als rustplaats. Het trappenhuis van belangrijke gebouwen moet uit onbrandbaar materiaal worden opgetrokken en van andere gebouwdelen gescheiden zijn door brandvrije deuren. Belangrijk zijn noodverlichting en rookevacuatie.
Voor de afvoer van hemelwater, huishoud- en afvalwater, alsmede faecaliën, wordt gebruik gemaakt van een riolering.
Kolommen van staal of gewapend beton, in samenwerking met balken, maken het mogelijk draagmuren weg te laten of te vervangen door lichte, beglaasde constructies. In combinatie met gewelven en spanten kunnen zij zeer grote ruimten overdekken, waarbij de vloeroppervlakte vrijwel geheel vrij blijft.
Deuren sluiten een ruimte of onderdeel daarvan af. Binnendeuren worden in de regel draai- of schuifbaar uitgevoerd; buitendeuren slechts draaibaar, tenzij zij dienen ter afsluiting van grotere doorgangen (bijv. voor garages). Voor dit doel kent men deuren die tot onder het plafond naar boven kantelen, telescopische deuren waarbij de panelen horizontaal resp. verticaal in elkaar schuiven, horizontaal of verticaal opvouwbare deuren en deuren aan hangrollen. Tourniquet(draai)deuren, die een soort luchtsluis vormen, worden gebruikt bij druk verkeer van in- en uitgaand publiek. Om veiligheidsredenen worden ze gecombineerd met nooddeuren.