(Fr.: autotrophe;. Du.: Autotroph; Eng.: autotrophic), benaming voor organismen die het vermogen bezitten hun organische lichaamsbestanddelen geheel op te bouwen uit anorganische stoffen. Organismen die dit vermogen niet bezitten en dus aangewezen zijn op voedsel dat organische stoffen bevat, noemt men heterotroof. Autotroof zijn de groene planten en een aantal micro-organismen; alle andere micro-organismen, de niet-groene planten en de dieren zijn heterotroof. Autotrofe organismen nemen koolstof op in de vorm van koolstofdioxide en bouwen hieruit en uit water koolhydraten op; de hiervoor benodigde energie wordt verkregen uit zonlicht met behulp van chlorofyl of andere pigmenten (fotoautotrofie) of uit oxidatie van anorganische verbindingen, bijv. ijzer- of zwavelverbindingen (chemoautotrofie). Uit de koolhydraten worden alle andere lichaamsstoffen opgebouwd; de elementen N, S en P worden hierbij als NH4 of nitraat, sulfaat en fosfaat opgenomen.
Heterotrofie kan beperkt zijn tot het element koolstof, maar kan ook stikstof, zwavel of beide omvatten. De heterotrofe hogere planten stammen waarschijnlijk af van groene voorouders; in de loop der evolutie moet dan het vermogen tot vorming van chlorofyl verloren zijn gegaan.