Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 27-11-2024

ALARMINSTALLATIE

betekenis & definitie

(Fr.: installation d’alerte, dispositif d’alarme; Du.: Alarmvorrichtung; Eng.: alarm device), algemene term voor een grote verscheidenheid van inrichtingen die zich veelal bedienen van een akoestisch en/of telefonisch en/of optisch signaal, waarmee het optreden van een gevaarlijke of ongewenste toestand opvallend kenbaar wordt gemaakt.

De toegepaste manuele of automatische alarmsystemen lopen sterk uiteen, afhankelijk van de te beveiligen objecten, de ernst van de ongewenste verschijnselen enz. Voor een automatische signalering zijn detectoren nodig die een afwijken van een normale situatie of het overschrijden van een (of meer) grenswaarde(n) signaleren; bij sommige industriële processen kan de functie van detectoren worden overgenomen door de meet- en regelapparatuur, gecombineerd met elektronische schakelingen die bij het overschrijden van bepaalde combinaties van meetwaarden een akoestisch of optisch signaal (alarm) in werking stellen. Bij een automatisch brandalarm gebruikt men detectoren (thermisch, optisch of elektrisch) die reageren op rookontwikkeling of temperatuurverhoging: de installatie dient zodanig kritisch te zijn uitgevoerd dat deze bij brand snel reageert, maar anderzijds geen vals alarm geeft door bijv. sigarenrook. Bij eenvoudige systemen voor inbraakalarm (zie Inbraakpreventie) maakt men vaak gebruik van zgn. reedcontacten. Dit zijn elektrische contacten die gesloten worden gehouden door de nabijheid van een magneetje; wordt dit verwijderd, bijv. door het openen van een raam of deur, dan opent het contact en wordt een stroomkring verbroken. Dit zgn. ruststroomprincipe houdt tevens in dat het alarm ook in werking treedt indien een inbreker probeert de bedrading onklaar te maken.Bij andere systemen maakt men o.a. gebruik van verborgen vloercontacten, van trillingsdetectoren, van infrarode stralen die bij onderbreking (doordat iemand er doorheen loopt) een signaal in werking stellen, van ultrageluid- of radarapparatuur, waarbij door veranderingen in de omgeving (binnenkomen van een persoon) een verandering optreedt in de reflectie die wordt gesignaleerd. De elektronische schakelingen die met de detectoren zijn verbonden en het alarm in werking stellen worden vaak uitgevoerd met een tijdvertraging, zodat bevoegden de gelegenheid hebben het pand te verlaten of te betreden zonder het alarm in werking te stellen. Indien het alarm niet ter plaatse wordt gegeven, maar op een bewakingspost elders, spreekt men van stil alarm.

Voorts wordt alarmapparatuur o.a. toegepast bij patiëntbewaking teneinde optredende veranderingen in de toestand van een patiënt te signaleren.

< >