(Fr.: erreur absolue; Du.: absoluter Fehler; Eng.: absolute error), het verschil tussen een onnauwkeurig getal (de benaderende waarde) en het bijbehorende nauwkeurige getal (de ‘juiste’ waarde van de beschouwde grootheid).
Dit verschil kan o.a. het gevolg zijn van afrondings- of meetfouten, alsmede van door steekproeven veroorzaakte fluctuaties. In vele gevallen zijn deze drie soorten fouten van toevallige aard. Tegenover toevallige fouten staan de systematische fouten. Onder de relatieve fout die soms ook van belang kan zijn verstaat men: het quotiënt van de absolute fout en de nauwkeurige waarde, uitgedrukt in procenten van de nauwkeurige waarde. De absolute fout en de relatieve kunnen zowel positief als negatief zijn.