(Fr.: peinture antifouling, peinture antisalissure; Du.: antifouling Anstrichfarbe, anwuchsverhinderende Anstrichfarbe; Eng.: anti-fouling paint), ook: antifouling(verf), verf die dient om te verhinderen dat zich aangroei op de scheepshuid afzet; deze aangroei kan zowel van dierlijke als van plantaardige aard zijn (zeepokken, kokerwormen, algen enz.).
Het afzetten heeft in hoofdzaak in havens plaats. De scheepshuid ondervindt door de aangroei een sterk vergrote weerstand bij het varen, zodat de vaarsnelheid afneemt en het brandstofverbruik toeneemt.Aangroeiwerende verf bevat giftige bestanddelen die langzaam in het zeewater oplossen en daardoor de afzetting van de aangroei-organismen verhinderen. Als giftige stof wordt vooral koper(I)oxide (koperoxidule) gebruikt; recenter zijn de organometaalverbindingen, zoals tributyltinoxide (TBTO) en tributyltinfluoride (TBTF); deze zijn vooral werkzaam tegen algenaangroei. Door het oplossen (uitlogen) van het vergift gaat de aangroeiwerende werking van de verf geleidelijk achteruit; bij oudere typen aangroeiwerende verf was de werkingsduur minder dan een jaar, bij de nieuwere is deze ca. twee jaar; dit is van belang in verband met verlenging van de dokperiode. Op houten jachten gebruikt men zgn. bronze bottom paint die koperpoeder bevat.