Synoniemen zoeken
Synoniem van oud-
Synoniem van 'n ander trefwoord
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
oud-
oud- - bijvoeglijk naamwoord, woorddeel
1. uit een eerdere periode
♢ je moet die oude ruzie niet oprakelen
1. oud en nieuw
[de jaarwisseling]
2. een oude vlam
[een vroegere geliefde]
3. een oude wond
[verdriet uit het verleden]
2. wie of wat de genoemde leeftijd heeft
♢ hij is inmiddels dertig jaar oud
3. wie of wat vanouds bekend is
♢ mijnheer De Reus is een oude kennis van de familie
1. de oude garde
[de groep die oude tradities vertegenwoordigt]
2. een ouwe getrouwe
[iemand die al lang in dienst is]
3. dat is ouwe koek
[niets nieuws]
4. alles bij het oude laten
[niets veranderen]
5. het is weer het oude liedje
[verzuchting als iets vele malen opnieuw gebeurt]
6. iemand van de oude stempel
[een conservatief iemand]
7. op de oude voet doorgaan
[op dezelfde manier als vroeger]
4. wie of wat al lang bestaat of in gebruik is
♢ mij opa is 90, dat is heel oud
1. iets uit de oude doos
[iets ouderwets]
2. een oude kous (sok) hebben
[spaargeld hebben]
3. oude liefde roest niet
[vroegere verliefdheden gaan nooit helemaal over]
4. dat is oud nieuws
[allang bekend]
5. je moet geen oude schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt
[iets niet wegdoen voordat je iets beters hebt]
6. oude talen
[Latijn en Grieks]
7. zo oud als de weg naar Kralingen (Rome)
[heel oud]
8. dat is oud zeer
[iets wat al heel lang verdriet veroorzaakt]
5. wie naar verhouding lang geleefd heeft
♢ mijn opa is al erg oud
1. oude bomen moet je niet verplanten
[oude mensen kunnen beter niet verhuizen]
2. zorgen voor de oude dag
[sparen voor later, als men oud is]
3. ouden van dagen
[bejaarden]
4. hoe ouder hoe gekker
[wordt gezegd als oude mensen zich aanstellen]
5. jong en oud
[iedereen]
6. jong geleerd, oud gedaan
[wat je in je jeugd leert, geeft je je hele leven voordeel]
7. zoals de ouden zongen, piepen de jongen
[kinderen lijken in hun gedrag vaak op hun ouders]
8. zo oud als Methusalem
[hoogbejaard]
9. een ouwe snoeper
[iemand met veel oog voor vrouwelijk schoon]
10. een ouwe vrijster
[een zure, ongehuwde oudere vrouw]
11. hij is oud en wijs genoeg
[hij heeft er genoeg wijsheid en levenservaring voor]
1. vroegere, voormalige
♢ oud-collega = vroegere collega
Woorddeel: oud-
Synoniemen
ex-
Bijvoeglijk naamwoord: oud
... is ouder dan ...
het oudst
de/het oude ...
iets ouds
Synoniemen
gewezen, ouwe, voormalig