Synoniemen zoeken
Synoniem van karper
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
karper
karper - heet in de biologische vakterminologie een beenvis van de familie Cyprinidae. De vis die in het dagelijks spraakgebruik een karper, of boerenkarper genoemd wordt, is de soort Cyprinus carpio. De soort Carassius carassius heet steenkarper of kroeskarper; variëteiten hiervan zijn de giebel en de goudvis (C. auratus of C. variegatus). Ook de zeelt is in biologische zin een karper (soort Tinca tinca), evenals de serpeling of gruis (soort Leuciscus leuciscus), de winde of windvoorn (soort Leuciscus idus), de rietvoorn, ruisvoorn of ruis (soort Scardinius erythrophthalamus), de sneep (soort Chondrostoma nasus), de barbeel (soort Barbus barbus) en de voorn of blankvoorn (soort Leuciscus rutilus (= Rutilus rutilus)). Alver is synoniem met
alvenaar en alfje: een karper van de soort Alburnus alburnus. Witvissen vormen de karpergroep van de voorns, bleien en brasems; hieronder vallen de brasem (soort Abramis brama), de bittervoorn (soort Rhodeus amarus) en de blei, bliek of kolblei (soort Blicca Bjoerkna).
Zie: vis
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
karper
karper - zelfstandig naamwoord
uitspraak: kar-per
1. riviervis met geelbruine kleur en lange rugvin
♢ in de Eilandspolder heeft Senne een karper gevangen
Zelfstandig naamwoord: kar-per
de karper
de karpers
het karpertje