Synoniemen zoeken
Synoniem van gebod
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Gebod
Eene duidelijke aanwijzing van iemands wil of gevoelen, die aan een ander gegeven wordt, ten einde deze zich daarnaar moge gedragen. Voorschrift heeft de ruimste beteekenis. Het ziet zoowel op eene aanwijzing, waarnaar wij ons, als het ons goeddunkt, kunnen gedragen (zooals eene vriendschap¬pelijke raadgeving, een welmeenenden wenk) als op eene zoodanige, waar¬naar wij ons gedragen moeten. Men gaf hem uitvoerige voorschriften op reis mede. Een wettelijk voorschrift. Bevel, de daad van bevelen, en gebod, de daad van gebieden, sluiten de verplichting tot gehoorzaamheid in. Gebod is deftiger en edeler, en onderstelt in den regel een voorschrift, dat niet alleen voor het oogenblik kracht heeft, maar dat gedurende een lang tijds¬verloop moet worden opgevolgd. Gods geboden. (Vgl. onder wet). Een enkele maal komt bevel ook voor in deze opvatting.
God, wiens bevel niet door mag dringen Bij ’t volk, dan door der priestren mond, enz.
Last, van laden, hetgeen op iemand geladen wordt, duidt overdrachtelijk iets aan, dat men anderen te doen geeft, en is dus een zoodanig bevel of gebod, dat voor hem, tot wien het gericht wordt, werkzaamheid mede¬brengt. De regeering gaf haar ambassadeur in last hierover ophelderingen te vragen. De juridische uitdrukking voor het opdragen van een last is lastgeving. Opdracht noemt men een last, die iemand wordt opgedragen, waarbij voor dengene, die de opdracht geeft, moet gehandeld of gesproken worden, maar waarbij voor dengenen, die de opdracht heeft, meer vrijheid van handelen bestaat dan bij een last. Order geeft een bevel tot schikking of regeling te kennen, bij uitbreiding: bekendmaking, bevel. De dagorder. Ik geef u order den dief te arresteeren. Dikwijls staat het ook voor bevel in het algemeen. Wacht mijne orders af! Is er iets van uwe orders? (Hebt ge iets te gelasten?)
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
gebod
gebod - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-bod
1. wat vastgesteld of afgesproken is
♢ ze overtreedt alle geboden van de wet
1. de tien geboden
[voorschriften uit de wet van Mozes]
2. hij at met zijn tien geboden
[met zijn vingers]
Zelfstandig naamwoord: ge-bod
het gebod
de geboden
Synoniemen
bepaling, regel, richtsnoer, voorschrift