Prolurk - schertsende samenvoeging van proleet en schurk. Aanduiding van een ongemanierd, kleinburgerlijk persoon. Dag prolurk, riep hij zachtjes de wagen achterna. - Heere Heeresma, Een dagje naar het strand (1962)
Wie is die prolurk? - Godfried Bomans, Capriolen (1953)