in directe tegenwoordigheid van de (of het) genoemde of bedoelde persoon (of zaak), zonder tussenkomst van iemand of iets anders. Bijbelse uitdr., oorspr. gebezigd met betr. tot Gods tegenwoordigheid: „De Heer sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht”, Exod. 33:11 (Statenvert.; oorspr.: „aengesichte aen aengesichte”); bij uitbr. zoveel als: van nabij, door eigen ervaring, door persoonlijke ontmoeting.
Hd. von Angesicht zu Angesicht; Fr. de face a face; Eng .face to face.