Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Jan de Wasser

betekenis & definitie

een sukkel, wiens vrouw Griet „de broek aan heeft” (in de 17de e. sprak men van „Klaas en Griet”), en die thuis al het vrouwenwerk moet verrichten; vooral bekend door de 18de-eeuwse kinderprent, voorstellende het verkeerde huishouden. Zie M. de Meyer, De Volksprent in de Nederl., 113, 150.

Vgl. Fr. un Jean qui fait tout; un Jocrisse; Hd. ein Gimpel; ein Tropf; ein Küchenpeter, Windelwascher; Eng. a ninny; a cot (quean), a betty.