Jan de Wasser
(17e eeuw, vero.) (spot.) man die thuis niets te vertellen heeft; sullige pantoffelheld, waarvan de vrouw de broek aan heeft. Bekend geworden door een achttiende-eeuwse volksprent (in de vorm van een stripverhaal) die het 'verkeerde huishouden’ voorstelt: Jan doet al het vrouwenwerk, terwijl zijn bazige vrouw Griet het mannenwerk op zich neem...