Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Ja en amen (op iets) zeggen

betekenis & definitie

gewillig en zonder tegenspraak toestemmen of goedkeuren wat door iemand gezegd is; hem naar de mond praten; een versterking van amen zeggen op iets, ermee instemmen, het goedkeuren. Amen, een Hebreeuws woord dat eigenlijk vast, zeker betekent, wil hier zeggen: waarlijk, dat is zo; voorheen zei men ook: zo wis of zo waar als amen.

Vgl. 16e eeuw: „Hy can wel Amen seggen, het weer wel een goet Coster” (GDS 107). In de 16de tot 18de eeuw bezigde men ook een ww. amenen voor amen zeggen. Fr. dire amen d tout; Hd. zu allem Ja und Amen sagen; Eng. to say amen of ditto to a thing.