Sommigen willen in 'schaapjes' een verbastering zien van: ‘schepkens’, scheepjes. Zowel Wilhelm Borchardt in zijn Sprichwörtlichen Redensarten, als het tijdschrift Noord en Zuid bestrijden dit uitvoerig en op zeer goede gronden. We zullen het dan ook bij de ‘schaapjes’ moeten houden; de uitdrukking slaat dus op het overbrengen van het vee (schapen) bij watersnood naar hoger gelegen punten, waar het water niet komen kan. De schapen die in dat geval ‘op het droge staan’, zijn dan voor de boer behouden. Mogelijk ook bedoelt men ermee: de schapen op stal hebben, zodat ze geschoren kunnen worden. In elk geval bedoelt de uitdrukking in goeden doen zijn, van zijn geld kunnen leven, rentenieren