Voor mijn vrienden hoede mij God, voor mijn vijanden zal ik mij zelf wel hoeden
Deze woorden worden toegeschreven aan de maarschalk Villars, die ze tot Lodewijk XIV gericht zou hebben. Voltaire zou dit gezegde van Villars in zijn Siècle de Louis XIV, indien het historisch was, zeker hebben aangehaald, hij deelt ons echter (I, 7) slechts het volgende gezegde van de maarschalk mede: ‘Sire, ik ga om de vijanden van Uwe Majesteit te bestrijden en laat u midden onder de mijne’